Rookvrij in 2040?

Roken in klaslokalen is verleden tijd, roken op het schoolplein sinds kort – eindelijk – ook. De gigantische invloed van de criminele tabaksindustrie overschaduwde decennialang de gezondheid van schoolkinderen.

‘Verboden te roken’: achter dit verbodsbord gaat de lange geschiedenis van het roken op school schuil. Het bord is niet door het onderwijsministerie uitgegeven, maar door een gemeentebestuur, dat het kennelijk noodzakelijk vond om leerkrachten erop te wijzen dat er in klaslokalen tijdens, voor en na de lessen niet gerookt mocht worden. Dat dit toch gebeurde, blijkt wel uit de notitie uit 1955 van een schoolinspecteur over jonge onderwijzers: ‘Ze roken gezellig een sigaret, terwijl ze een taalles bespreken.’

Roken op school, mocht dat dan? Het onderwijzend personeel op de lagere school diende het goede voorbeeld te geven. Immers, zien roken, doet roken. Medici, pedagogen en politici debatteerden al vanaf begin twintigste eeuw over rokende schoolkinderen. Huisarts E.M. Mulder, tevens voorzitter van de gezondheidscommissie in Franeker, beschreef in 1900 het verslavingsproces bij de jonge roker en diens eerste, onaangename kennismaking met tabak: ‘Hij heeft een gevoel alsof hij zeeziek is, ziet bleek, is misselijk en het komt niet zelden tot braken, heeft hoofdpijn en gevoelt zich allerellendigst.’ De hersencellen waarschuwen voor een giftige stof. Enkele pogingen later kan de jongen – meisjes rookten in de regel niet – zijn pijpje, sigaartje of sigaret niet meer missen. De tabak verschaft hem genot: ‘Hij is aan het rooken verslaafd.’ Nicotine, aldus de huisarts, is de boosdoener.

Overgangsritueel

Hoe oud waren de aan tabak verslaafde jongens? Ze stonden veelal op het punt de lagere school te verlaten, vaak om te gaan werken voor een baas. Als verjaardagscadeau kregen ze van vader een doosje sigaren of een pakje sigaretten: een overgangsritueel van kindertijd naar volwassenheid, bezegeld met tabak. Echte mannen roken.

Het rapport Het rooken door kinderen (1910) van de afdeling Rotterdam van de Bond van Nederlandsche Onderwijzers concludeerde dat van de 10.582 jongens in het openbaar lager onderwijs meer dan de helft (59%) rookte. Shockerende cijfers. Van de twaalfjarigen rookte ruim driekwart (77%), van de zesjarigen zelfs al een kwart (26%). Onderwijzers wezen erop, dat de ‘geregelde rookers’ de slechtste leerlingen zouden zijn. In het Rotterdamse rapport benadrukten artsen dat tabak een schadelijke invloed zou hebben op lichaam en geest. In andere medische en onderwijspublicaties uit begin twintigste eeuw werd een verband gelegd tussen roken en hartziekten, longaandoeningen en zelfs tong-, keel- en lipkanker.
De medische bewijsvoering dat roken funest was – en is – voor lichaam en geest, werd door de Nederlandse overheid niet aangegrepen om roken op school wettelijk te verbieden. Scholen en gemeenten bepaalden zelf het rookbeleid. Met als gevolg dat het bij halfslachtige, nauwelijks te controleren rookverboden bleef.

Rookverbod op schoolplein

Gedurende de twintigste eeuw paften leerkrachten, ouders en onderwijsinspecteurs er in het bijzijn van kinderen lustig op los. De antirooklobby was een roepende in de woestijn; de gigantische invloed van de criminele tabaksindustrie overschaduwde decennialang de gezondheid van schoolkinderen.

En tegenwoordig? Roken in klaslokalen is verleden tijd. Desalniettemin roken jongeren hun eerste sigaret nog altijd op het schoolplein. Sinds augustus 2020 geldt ook daar een wettelijk rookverbod. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt dat het hoog tijd wordt ‘dat roken op schoolpleinen iets voor de geschiedenisboeken wordt’. Het doel is een rookvrije generatie in 2040. Meer dan een eeuw geleden pleitte de Bond van Nederlandsche Onderwijzers al voor een tabaksverbod. Hoe traag kan een overheid zijn?
 

------------------------

Jacques Dane is hoofd collectie en onderzoek van het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht. Lees hier al zijn columns.

Dit artikel verscheen in Didactief, november 2020.