Einddiploma zonder examen

De centrale eindexamens voor middelbare scholieren gaan dit jaar niet door, heeft minister Slob in overleg met onderwijsvertegenwoordigers besloten. Scholen moeten op basis van de schoolexamens gaan beslissen of leerlingen geslaagd zijn of niet. Groot nieuws, maar nieuw? Nee, in 1945 gebeurde dat ook al. 

Gedurende het schooljaar 1944-1945, de laatste periode van de Tweede Wereldoorlog, stagneerde het Nederlandse onderwijssysteem. Het geven en volgen van onderwijs was veelal onmogelijk geworden door de hongerwinter, de tewerkstelling van mannelijke leerkrachten als dwangarbeiders in nazi-Duitsland en de vele gevechtshandelingen. Aan het eind van dit roerige schooljaar – het begin van de eerste vrije zomer sinds 1940 – werden geen eindexamens afgenomen.

Welke oplossing had het onderwijsministerie voor het probleem van het zogenaamde einddiploma? Immers, een einddiploma was het bewijs dat een leerling volgens de toentertijd geldende regels vervolgonderwijs op een hogeschool, universiteit of een andere opleiding zou kunnen gaan volgen.

Regeling

Er kwam een regeling voor alle scholen voor voortgezet onderwijs (mulo, mms, hbs, lyceum, gymnasium). Hierin werd bepaald dat in dat jaar geen eindexamens zouden worden afgenomen. Jongens en meisjes die op 1 september 1944 – het begin van het nieuwe schooljaar – leerlingen waren van de hoogste klassen volgens “artikel 45 van de Middelbaar-onderwijswet”, kregen het getuigschrift (het einddiploma) uitgereikt, “zonder het afleggen van het eindexamen”. Tevens werd bepaald, dat dit getuigschrift moest worden ondertekend door de directeur “en de met het toezicht op deze school belaste inspecteur”.

Voor leerlingen (of hun ouders) die zich onvaderlandslievend hadden gedragen gold bovenstaande niet: “Bedoeld getuigschrift zou zonder het afleggen van het eindexamen echter niet worden uitgereikt aan leerlingen, ten aanzien waarvan de vergadering van directeur en leraren der school had beslist, dat zij op grond van hun gedragingen tijdens de bezetting daarvoor niet in aanmerking behoorden te komen.” (Bron: Het onderwijs in Nederland. Verslag over de jaren 1944, 1945, 1946 [2 delen] (Den Haag 1949)

Bezwaren tegen de regeling

Tegen dit besluit kwamen ook bezwaren. De directeur van de Rijkskweekschool in Leeuwarden, S.W. Bakker, vond de motivering ongegrond: minder examenkennis, maar meer levenservaring en activiteit op buitenschools terrein, gold volgens hem niet voor alle jongens “en slechts voor een deel der meisjes”. Verder was volgens deze kweekschooldirecteur “het gevaar niet denkbeeldig, dat het Einddiploma 1945 in de praktijk van het leven zal worden beschouwd als een surrogaat-diploma”. Hij vond dit geen prettig idee “voor de flinke candidaten, die bij een behoorlijk eindexamen vast en zeker zouden slagen met een ‘mooie puntenlijst’”. Verder adviseerde hij de scholen aan de leerlingen een eindrapport mee te geven, in plaats van de gebruikelijke puntenlijst van het eindexamen. En voor de jongens en meisjes in de eindexamenklassen had hij ook nog een welgemeend advies: “Den leerlingen van de hoogste klassen wordt aangeraden, om zich gedurende de laatste weken flink te blijven inspannen in het belang van hun kennis, hun verdere studie, de waardeering van hun diploma en de goede geest op school.” (Bron: De Heerenveensche Koerier, 22 juni 1945)

De vrees van deze Friese kweekschooldirecteur was voor sommige commerciële psychologische bureaus aanleiding om ouders rechtstreeks toe te spreken: “Het Einddiploma 1945 van Middelbare- en Muloscholen heeft slechts nominale waarde. Hoe groot is de reëele waarde, welke zijn de werkelijke capaciteiten van Uw kind? Het Psychologisch Instituut kan dat voor U onderzoeken.” (Advertentie in Trouw en Het Vrije Volk, 14 augustus 1945) Ook in 1945 verdienden commerciële psychologen met angst hun dagelijks brood.

Einddiploma 1945 – een cadeau

Dat de onderwijsmarkt deze vrees niet deelde, bleek in 1947, toen er in Nederland een nijpend tekort was ontstaan aan onderwijzers en onderwijzeressen. Jonge mannen en vrouwen met een einddiploma uit de jaren “1947, 1946, 1945” (hbs, gymnasium, mms) konden zich voor een éénjarige cursus aanmelden bij de Kweekschool aan de Nieuwe Prinsengracht 89. (Bron: De Waarheid, 22 april 1947; Friesch Dagblad, 27 april 1947; Nieuwsblad van het Noorden, 26 april 1947)

Daarnaast waren er ook natuurlijk stemmen die het intellectuele gehalte van de naoorlogse studenten bekritiseerden. De hoogleraar V.J. Koningsberger (1895-1966), bioloog en rector van de Universiteit van Utrecht, sprak op een studieconferentie over deze kwestie. Het aantal studenten was na de oorlog weliswaar enorm gestegen, doch hun “intellectuele gehalte (is) gemiddeld veel lager dan vroeger”. Voor het hoger onderwijs zou dit ontzaglijk veel moeilijkheden geven. Een van de oorzaken was de oorlog: “het ‘cadeau geven’ van het einddiploma in 1945”.  (Bron: Algemeen Handelsblad, 3 november 1947) Zure onderwijsstemmen zijn van alle tijden.