Nuttige handwerken

Voor menig meisje was het een drama: handwerkles op school. De officiële naam van dit vak is lange tijd ‘Nuttige handwerken’. Nuttige handwerken bestaat al heel lang. Het is het eerste vak waar vrouwelijke docenten les in mogen geven. In de 16e en 17e eeuw zijn er al verschillende naai- en breischooltjes die naast de lagere school bestaan. Alleen de meisjes gaan naar deze scholen. In de 19e eeuw ontstaan er ook hogere opleidingen: de Fraaie handwerken.

Op den duur wordt Nuttige handwerken ook een verplicht vak op school. De lessen zijn vaak buiten de normale schooluren om. De jongens zijn dan vrij. Pas in de jaren zestig van twintigste eeuw verandert dit en wordt het Nuttige handwerken onder schooltijd gegeven en moeten ook de jongens aan de slag. In plaats van Nuttige handwerken houden zij zich bezig met onder meer figuurzagen en werken met hout en karton bij handenarbeid.

De meisjes moeten vaak vooral leren hoe zij gaten in kleding dichten of kapotte delen kunnen herstellen. De meeste mensen maken in die tijd hun kleding zelf. Een van de eerste dingen die de meisjes verder moeten doen is het maken van een merklap. Met kruissteekjes leren ze daar hun eigen naam op te borduren. Dit komt vooral van pas wanneer de meisjes een uitzet krijgen en gaan trouwen. Alle linnen- en beddengoed kan dan met hun naam worden gemerkt.

Ook breilapjes worden veel gebruikt bij Nuttige handwerken. Die moeten de meisjes eerst zorgvuldig breien in de lessen. Vervolgens wordt er door de naai-juf een gat in geknipt. Dat moet door de meisjes weer worden gemaakt, wat veel tere kinderzieltjes gekwetst heeft. In de collectie van het Onderwijsmuseum zijn veel stukken te vinden die herinneren aan het handwerkonderwijs.

Voor meer informatie over Nuttige handwerken kunt u ook luisteren naar 'Vergeten verhalen uit het onderwijs' in de radio-uitzending van Radio Rijnmond bij Middag aan de Maas.